Kennis van techniek en processen in de voedingsmiddelenindustrie verplaatst zich van binnen de productiebedrijven naar buiten. Er wordt steeds vaker een beroep gedaan op ondersteuning door externe deskundigen. Over deze verschuiving hadden wij een gesprek met Gerrit de Jonge. Als directeur van LSBL (opleider in de voedingsindustrie) ervaart hij net als wij bij Hitma Filtratie dat men in voedingsbedrijven veel weet van de eindproducten, maar steeds minder de techniek achter de processen kent. Dit heeft soms onnodig hoge kosten tot gevolg, maar het is ook nadelig voor de kwaliteit van het product en de duurzaamheid van het proces. Deze trend zet zich snel voort. Er ontstaat steeds meer de behoefte aan kennis- en kundeontwikkeling.
Minder managers met proces-technische achtergrond
In de top van voedingsmiddelenbedrijven neemt de diepte van proceskennis af. Personen op verantwoordelijke posities hebben vaak een andere achtergrond. Belangrijke beslissingen worden uitgesteld. Men wil bestaande productiesystemen wel optimaliseren of uitbreiden, maar exacte kennis ontbreekt soms. Natuurlijk werken er in de voedingsindustrie prima managers, maar als ze geen procesachtergrond hebben, is het wel eens lastig te communiceren met de mensen die de uitvoering doen. Het hangt ervan af op welk niveau je communiceert hoever je in details kunt of moet treden.
Zaken blijven (langer) liggen
Een voorbeeld: Hoe neem je een steriel monster tijdens een proces? Dus zonder kans op besmetting. Procestechnologen willen die stap wel maken (en realiseren zich dat het belangrijk is), maar weten niet precies hoe ze dit moeten aanpakken. Ze kaarten het aan bij de directie, maar dan blijft het soms liggen. De meerwaarde van de kosten (en uiteindelijk besparing) wordt dan niet gezien. Voor ons als leverancier van monstername-apparatuur ligt er dus de taak om hierover voorlichting en trainingen te geven. Gelukkig hebben wij gekwalificeerde mensen in huis om dit te verzorgen.
Vertrouwen op kennis leverancier
Primaire processen kunnen alleen draaien als de utilities in orde zijn. Ook als we filters leveren aan voedingsbedrijven merken we dat we steeds dieper het proces van de klant in gaan. Dat geeft meer verantwoording als leverancier. We moeten op de hoogte te zijn van wat er speelt in de (productie)processen van onze klanten. Productkennis alleen is niet meer genoeg. Onze rol verandert in die van verkoper naar partner, waarbij we de belangen van de klant voorop stellen. Er wordt vaker een beroep gedaan op ons creatieve en oplossend vermogen en van het vertalen van de eisen en wensen van de klant naar het juiste product. Van groot belang is dat men vertrouwen in ons heeft als leverancier en in de procedures die wij voorstellen.
Zoeken naar oplossingen
Zo werd Hitma gevraagd te helpen bij een probleem in een bierbrouwerij in het buitenland. Het bier voldeed niet aan de helderheidseisen. Nadat we door de leverancier van de brouwinstallatie waren benaderd, hebben we bij HITMA in het filtratielaboratorium met verschillende filters testen gedaan. Vervolgens hebben we de resultaten opgestuurd. Hierop is de installatie aangepast. Met een opleiding proces- en/of biertechnologie had men deze problemen misschien niet gehad.
Toegepast leren
Om dit soort problemen op te lossen, zullen er volgens Gerrit meer praktijkgerichte opleidingen moeten komen. Toegepast leren in plaats theoretische kennis. Waar moet je in een proces op letten en hoe stuur je bij om de beste productkwaliteit te krijgen? “Het heeft met vele facetten te maken, maar men focust vaak slechts op één punt” aldus Gerrit. “Ook zijn er aspecten die je in de praktijk minder vaak tegenkomt, maar waar toch af en toe aandacht aan besteed zou moeten worden d.m.v. trainingen. Bijvoorbeeld filtratie- en monsternametechnologie.”
Is een operator een vakman of –vrouw
Plantmanagers zijn verantwoordelijk voor het draaien van de productielocatie. Het maken van een halffabricaat of eindproduct vraagt het nodige inzicht van operators. Zij werken direct met het product en houden de lijn onder controle. Gerrit gaf aan dat de vraag is of een afdeling P&O kan inschatten of een operator een vakman of -vrouw is. En operators leggen vaak niet aan P&O uit waarom bijvoorbeeld een Vapro-diploma zo belangrijk is en dat je er met een opleiding voor voedingsoperator op BBL-niveau nog niet bent. Meer praktijkgericht opleiden is belangrijk, aldus Gerrit. De vraag is hoe en waar doet men praktijkervaring op? Daar zit een gat.
Voedingsindustrie moet toegankelijker worden
Studenten moeten worden opgeleid voor de arbeidsmarkt, maar aan het begin van de studie weten ze meestal nog niet waar ze uiteindelijk gaan werken. En in de jaren dat ze studeren, verandert er zo veel. Praktijkscholen, HBO’s en universiteiten lopen daardoor altijd achter de feiten aan. Nu focust men bijvoorbeeld heel erg op vet, maar straks draait alles om koolhydraten. We moeten studenten dus als basis algemene kennis van een bepaald vakgebied meegeven én de tools om zich snel eigen te maken wat er op een bepaald moment van belang is. Natuurlijk is niet alles de schuld van de opleidingen. Er is ook een belangrijke rol weggelegd voor het bedrijfsleven. De voedingsmiddelenindustrie moet toegankelijker worden en meer kennis delen.